In het Franse Calais, midden in het geïmproviseerde vluchtelingenkamp aldaar, staat iets als een kerkje – niet gemaakt van acaciahout of van ramshuiden rood geblakerd, maar van bordkarton, met daarop een staketsel dat een dak suggereert en daar weer bovenop een kruis. Je zou ze, die migranten daar, in de modder, mensen zoals wij, iets heel anders toewensen: een prachthuis op Groene Heuvel, waar zij allen kunnen wonen.